Red de Rust : we zijn onder de indruk van deze visie op ruimtelijke ordening mbt lawaaisporten! Het sluit trouwens volledig aan met het advies PERMANTE OMLOPEN VOOR MOTORCROSS IN DE PROVINCIE ANTWERPEN (30/11/2009) van de PMINA raad Antwerpen : "§3 Advies : De PMiNa-Raad vraagt om opnieuw naar geschikte locaties in de provincie Antwerpen te zoeken daar waar al storend geluid aanwezig is zoals:... c. in of grenzend aan bedrijventerreinen."
Verder vragen we ons wel af of het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) wel voldoet aan de Europese richtlijn Omgevingslawaai. Deze heeft immers weerslag gekregen in Nederland in de Wet geluidshinder en deze is veel strenger van in Vlaanderen.
De Wet geluidhinder (Wgh) en de Wet luchtvaart (Wl) zijn twee specifieke wettelijke kaders (en de daarop gebaseerde besluiten) ter voorkoming van geluidshinder die in acht genomen moeten worden bij ruimtelijke planvorming. Zij hebben betrekking op een aantal geluidsgevoelige bestemmingen in combinatie met een aantal belangrijke geluidsbronnen. Toch wil dat niet zeggen dat als deze wetten in acht worden genomen, er geen verdere akoestische afweging bij de vaststelling van bijvoorbeeld een bestemmingsplan meer nodig is (bv zo kan een horecabestemming (buitenrecreatie) die grenst aan een begraafplaats toch nog vanwege de geluidsaspecten mogelijk in strijd met een goede ruimtelijke ordening). Als een bepaalde bestemming en/of een bepaalde geluidsbron niet in de Wet geluidhinder (Wgh) is geregeld, moet in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) toch een akoestische afweging gemaakt worden.
Dit zegt Rijkswaterstaat (Ministerie van Infrastuctuur en milieu) over Lawaaisporten mbt "het aspect geluid in de ruimtelijke planvorming" :
- Permanente race- en crossterreinen die meer dan 8 uren per week open zijn, zijn vergunningplichtig en vallen als “grote lawaaimakers” onder de Wgh. Zij kunnen zich alleen op gezoneerde industrieterreinen vestigen.
- Ook crossterreinen die minder dan 8 uur per week open zijn, zijn vergunningplichtig. Echter niet onder de Wgh en hoeven dus niet op een gezoneerd industrieterrein gevestigd te worden. Wel moet in verband met de geluidsbelasting rekening gehouden worden met afstanden tot nabijgelegen geluidsgevoelige objecten . De VNG publicatie geeft indicatieve afstanden tot rustige woonbebouwing. Bij terreinen die minder dan 8 uur per week in gebruik zijn, is dat 700 meter.
- Op grond van de Wet milieubeheer (Wm) kunnen de provincies in het provinciale milieubeleidsplan gebieden aanwijzen waarin de kwaliteit van het milieu (bodem, grondwater, geluid) bijzondere bescherming behoeft. De provincies verankeren stiltegebieden vaak in het streekplan. Gemeenten moeten dit vertalen naar hun bestemmingsplannen. Bepaalde bestemmingen worden dan uitgesloten of op afstand gehouden, zoals luidruchtige of verkeersaantrekkende bedrijven, recreatiebedrijven, toeristische attracties, kartingbanen, schietbanen en hondenpensions/hondenkennels. In de gebruiksbepalingen van het bestemmingsplan kunnen vervolgens luidruchtige c.q. verstorende activiteiten als verboden gebruik worden aangemerkt. Daarbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan: evenementen (zoals muziekfestivals) en allerlei lawaaisporten, zoals crossen met motoren en auto’s, autorally’s, modelvliegen en karten. In stiltegebieden mogen geen nieuwe geluidmakende functies worden toegelaten.
- Sinds de Europese richtlijn Omgevingslawaai in de Wgh is geïmplementeerd, kunnen naast de provincies ook tot een agglomeratie behorende gemeenten (door middel van een gemeentelijke verordening) zogenoemde stille gebieden (dus geen stiltegebieden) vaststellen.
Geluid kan ook in de vorm van verstoring van natuurgebieden een rol spelen in ruimtelijke planvorming. Meer informatie over verstoring en de invloed van ecologische aspecten op de planvorming staat in het Hoofdstuk Natuur.